hoofdletters - 06. namen van talen en dialecten
Volgens de hoofdregel schrijven we eigennamen met een hoofdletter en soortnamen met een kleine letter. Het onderscheid tussen eigennaam en soortnaam is soms subtiel. Hieronder staan de specifieke regels voor het hoofdlettergebruik in namen van talen en dialecten.
1. Schrijf de naam van een taal, een dialect of een andere taalvariëteit met een hoofdletter. Een taalnaam die is afgeleid van een aardrijkskundige naam, behoudt de hoofdletters van de aardrijkskundige naam.
|
|
|
2. Schrijf aanduidingen die een negatieve waardering voor een taal of een manier van spreken uitdrukken, klein.
keukenfrans, koeterwaals, potjeslatijn, steenkolenengels |
3. Schrijf zelfstandige naamwoorden en werkwoorden die van taalnamen zijn afgeleid, klein.
arabistiek, keltologie, romanist, verfransing, vernederlandsen |
4. Schrijf elementen als hoog, laat, middel, nieuw, oud, plat, standaard en vroeg met een hoofdletter in de naam van een taal of dialect.
het Hoogduits, het Laatlatijn, het Middelnederlands, het Nieuwgrieks, Oudfriese literatuur (geschreven in het Oudfries), Platduits, het Standaardnederlands |
5. MAAR: Schrijf elementen als laat, oud en vroeg klein als het geheel niet naar een taalnaam maar naar een situering in de tijd verwijst.
laat-Romeinse keizers (van het late Rome), oud-Friese sport (uit het vroegere Friesland), oud-Griekse mythen (van het oude Griekenland) |
6. Schrijf elementen als antiek, hedendaags, klassiek en modern klein als ze worden gebruikt in een woordgroep met een taalnaam.
hedendaags Nederlands, klassiek Grieks, modern Latijn |
→ hoofdletters - 01. hoofdregels
→ hoofdletters - 02. persoonsnamen
→ hoofdletters - 03. aanspreekvormen, functiebenamingen en titulatuur
→ hoofdletters - 04. heilige namen en begrippen
→ hoofdletters - 05. aardrijkskundige namen
→ hoofdletters - 07. namen van volkeren, etnische en religieuze groepen
→ hoofdletters - 08. namen van artistieke, culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen
→ hoofdletters - 09. namen van dagen, feestdagen, periodes en historische gebeurtenissen
→ hoofdletters - 10. namen van instanties, bedrijven, organisaties, gebouwen en merken
→ hoofdletters - 11. titels van boeken, films, artistieke onderscheidingen en evenementen
→ hoofdletters - 12. Duitse woorden
→ hoofdletters - 13. letteraanduidingen